|
De man die uit zijn hersenen zakte
|
|
Jan Foudraine
|
Type:
|
Paperback
|
Uitgever:
|
Ambo | Anthos
|
Gewicht:
|
Onbekend
|
Aantal Pagina's:
|
288
|
ISBN:
|
90-263-1568-6
|
ISBN-13:
|
978-90-263-1568-8
|
Categorie:
|
Spiritualiteit
|
Richtprijs:
|
€ 19,95
|
Korte Inhoud
Vanuit je hersenen zak je in je hart. En vanuit het hart naar louter Zijn en nog dieper. Zoals het in de Zen-traditie heet: van mind naar no-mind naar no-no-mind.
In dit fascinerend boek wordt het begin van de transformatie van het bewustzijn beschreven. Ze kan voeren tot de volle realisatie: ‘Ik zal nooit sterven, want ik ben nooit geboren’.
Uittreksel
Blz. 9: Proloog
De man die uit zijn hersenen zakte
Er was eens een jongeman die besloot uit zijn hersenen te zakken.
Het was een vreemd voornemen, zeker voor iemand van nauwelijks zeventien jaar die op het punt stond filosofie te studeren. Maar volgens de jonge man was zijn besluit volstrekt gefundeerd. Zijn overtuiging dat zoiets mogelijk was, stoelde niet alleen op een stoutmoedige originaliteit maar ook op een reeks van ervaringen die hij in zijn vroege jeugd had opgedaan. Hij zwom als kind vaak in de rivier en liet zich dan met het traag stromende water meedrijven; het was daar dat hij zijn eerste ervaringen van totaal uit de hersenen zakken doormaakte. De persoonlijkheid die hij op dat moment meende te zijn loste zich dan soms geheel op en er ontstond een wonderlijk één-zijn met alles en een vreugde er louter te zijn. Iets dergelijks deed zich ook voor op school als de onderwijzer de namen van de leerlingen afriep en hij opstond en fel de uitroep 'present Mijnheer' door het klaslokaal deed schallen. Hij was dan zó present dat de leraar, de leerlingen en het hele lokaal plotseling schenen te verdwijnen, zich leken op te lossen in de gloed van zijn eigen presentie, werkelijk een vlam van bewustzijn die alleen maar Heldere Tegenwoordigheid was.
Hij wist, op grond van deze en andere diepgaande ervaringen, dat uit de hersenen zakken mogelijk moest zijn, dat het zou kunnen voeren tot een staat, niet kortstondig maar definitief en permanent, waar ook vroeger de Zieners uit zijn land zo vaak naar hadden verwezen en wier uitspraken hij met grote aandacht had bestudeerd. Kortom, hij nam de oproep: 'Keer in' volslagen letterlijk. Het betekende natuurlijk niet 'Bekeer u' in de zin van het omarmen van een serie geloofsovertuigingen, want dat was alles hersenactiviteit. 'Keer in' betekende 'zak je lichaam in'. Zo zag hij dat.
De conclusie van mijn jonge vriend was dat de hersenen de mens geheel hadden overwoekerd. De mens was al duizenden jaren een slaaf van zijn hersenen, leefde in complete gevangenschap van die hersenactiviteit en dat was, zo meende hij, geheel tegen de oorspronkelijke opzet in. De hersenen, zo was zijn inzicht, waren oorspronkelijk bedoeld als een biocomputer die het overleven van het menselijke organisme beter zou kunnen garanderen. Die biocomputer had grote voordelen. Kennis kon worden geregistreerd en op het juiste moment toegepast. De biocomputer gaf tevens de mogelijkheid tot communicatie, het werken met symbolen en verder waren ze de garantie voor de mogelijkheid tot wetenschappelijke activiteit. Bepaalde problemen konden met die computer, tijdens het functioneren in de wereld, snel worden opgelost. De toepassingsmogelijkheden waren oneindig en dat vormde op zichzelf geen enkel probleem. Het was de dominantie die het probleem was.
De biocomputer was geheel dolgedraaid en de mens kon hem niet meer afzetten. Het was net een transistorradio die maar bleef jengelen zonder dat je het knopje kon vinden om hem uit te zetten. Gebukt onder de last van de biocomputer, die nu de heerser was, strompelde de mens al duizenden jaren voort en dat vormde de ba¬sis voor al het lijden en alle vernietiging. Het was de oorzaak van alle gewelddadigheid, alle angst, jaloezie en competitie, het was de basis voor alle moordpartijen en voor oneindig leed. Daarbij was er ook nog een grote hoeveelheid onzin als een vorm van software in die hersenen gestopt en dat maakte het alleen maar erger.
Onze man sprak er eens over met een vriend. Die zei: 'Dat plan om definitief uit je hersenen te zakken is volslagen krankzinnig. Zoiets kan niet. De hersenen, en met name het denken, zijn de essentie van de mens. Ik denk, zei Descartes, dus ik ben.' De jonge man over wie ik u vertel, was het met deze uitspraak absoluut niet eens. 'Ik Ben,' zo meende hij, is er als ervaring eerst. Aan het gevoel van Zijn — en in dat Zijn kon het denken best verschijnen om er daarna weer uit te verdwijnen — kon toch niet getwijfeld worden, want om te twijfelen moet je er eerst zijn. Dat Zijn zou kunnen opbloeien door totaal het lichaam in te zakken en verder was hij van mening dat zelfs dat loutere Zijn zeker niet het eindpunt was. Zelfs dat Zijn was nog gekoppeld aan het lichaam — en dus aan voedsel — zoals de vlam gekoppeld is aan de aansteker en de benzine. Dat kon Waarheid niet zijn. Dat was ook niet eeuwig of beter gezegd tijdloos, onveranderlijk en van niets afhankelijk. Waarheid — en daar was deze jongeman naar op zoek — was voorbij dat Zijn, in feite voorbij het lichaam dat altijd tijdelijk is. Hij had de uitspraken van vele Zen-meesters goed bestudeerd en die Meesters spraken over een staat voorbij Zijn en niet-Zijn. Ze spraken over `Tao' of 'het Absolute', of zoals dat in de traditie van Advaita Vedanta heette: Parabrahman'. Maar louter Zijn was zeker het eerste station op de reis en dus besloot hij koppig met zijn experiment te beginnen. Uit zijn hersenen zakken was volgens hem wel degelijk mogelijk. Dat was zijn enige geloofsartikel, zijn enige hypothese en teneinde zijn experiment uit te voeren was het volgens hem dus nodig om diep in zijn lichaam te zakken.
Zodra hij hiertoe de gelegenheid had, sloot hij zijn ogen en trachtte met zijn bewustzijn zijn lichaam binnen te gaan. Hij had zich daarbij een doel gesteld. Hij moest het gebied bereiken ongeveer zes centimeter onder de navel en al spoedig werd het hem duidelijk dat dit een verre van gemakkelijke opgave was. Iedere keer als hij zijn lichaam binnendrong, verzetten zijn hersenen zich daar sterk tegen en zogen hem weer naar boven, naar al dat denken, al het gepieker, alle plaatjes die gepaard gingen met een veelheid van emoties en verlangens. In het begin begon hij tegen deze opzuigende werking van de hersenen te vechten, maar hij kwam spoedig tot het inzicht dat daarmee de kracht van de werkingssfeer van de hersenen alleen maar groter werd. Dit was een uiterst belangrijke ontdekking. Hij staakte alle strijd, deed alsof hij met al dat rumoer in zijn hersenen gewoon niets te maken had en zette met grote vasthoudendheid zijn pogingen voort om dieper zijn lichaam in te zakken.
Na enkele maanden kreeg hij het gevoel dat hij inderdaad verder zijn lichaam binnendrong. Het woord 'binnendrong' kan hier een misverstand wekken, want het suggereert een penetrerende activiteit en dat was niet wat er gebeurde. Hij ontdekte het geheim van totale ontspanning en zo werd zijn reis naar binnen een vreugdevol zijn lichaam binnenzinker, waarbij hij steeds sterker het gevoel kreeg dat hij daarbij naar huis terugkeerde. Hij keerde terug naar de kern van zijn wezen — zo voelde het —, het was een ontspannen verzinken in datgene wat hij altijd al geweest was maar door het rumoer der hersenen (en der wereld!) geheel was vergeten. Overdag ging hij naar zijn colleges in de filosofie en het enige dat zijn vrienden opviel, was dat hij stiller was geworden. Hij sprak veel minder.
Recensie
door
Tsenne Kikke
De psychiater Jan Foudraine (Amsterdam, 25 februari 1929) houdt van aandacht. Die trok hij ruimschoots toen hij in het begin van de jaren zeventig de traditionele psychiatrie aan de kaak stelde in 'Wie is van hout. ... Een gang door de psychiatrie'. Foudraine raakte na dit overweldigend succes in een diepe crisis. Gelukkig trof hij een redder in de nood, gehaald uit een heel ver land, een goeroe uit India die eerst Bhagwan heette en later Osho werd genoemd.
Het was liefde op het eerste gezicht, verklaart Foudraine in zijn nieuwste boek 'De man die uit zijn hersenen zakte. Vingerwijzingen van een mysticus'. En deze onvoorwaardelijke overgave aan de meester houdt Foudraine nog steeds helemaal in de ban. Foudraine is als een Petrarca die zijn Laura bezingt of een Dante zijn Beatrice, ware het niet dat het hier geen lofzang op de liefde betreft, maar een blind varen op een aanbeden leider. Alles wat krom is, wordt met een fluitje van een cent door Foudraine recht gepraat, elk woord dat de oude grijze man met zijn lange baard uit het Oosten te berde brengt als de absolute wijsheid en waarheid de hemel in geprezen.
'De man die uit zijn hersenen zakte' is een weerslag van zijn ontmoetingen met de Bhagwan. ln de proloog laat hij de handel en wandel van de Indiase goeroe nog eens de revue passeren. Het is weliswaar bekende koek, maar heel aandoenlijk hoe Foudraine de grilligheden van zijn idool schoonpraat.
Bhagwan, geboren als genie, slaat alle verleidelijke aanbiedingen af, interesseert zich niet voor een wetenschappelijke carrière of een goedbetaalde baan. Hij cijfert zich daarentegen weg en stelt zich ten dienste van de verloederende mensheid. Hij wordt onze verlosser, onze redder in nood die ons zal bevrijden van al het kwaad en alle verlokkingen in deze boosaardige wereld. We gaan immers, zo stelt Foudraine, ten onder aan het vuil van de ideologische indoctrinatie dat van generatie tot generatie wordt doorgegeven.
Bhagwan leidt ons de weg. Hoe? Niet door als een armoedige kluizenaar op een rots ergens in de Himalaya naar zijn navel te staren. Nee, zegt Foudraine. Dat is veel te oosters. Bhagwan heeft een nieuwe visie uitgevonden: 'het spiritueel materialisme'. Dat wil zeggen al rijdend in een Rolls-Royce de boodschap verkondigen dat we aan onze eigen materialistische hebzucht ten onder gaan.
Bhagwan schijnt een echte grappenmaker te zijn. Want allemaal vanwege de publiciteit, aldus Foudraine, bezat Bhagwan niet één maar bijna 365 van die dure auto's, één voor elke dag, en scheurde hij daarmee door de heuvels in Oregon, waar zijn onderdanen zich in het zweet zwoegden om een Bhagwan-stad te bouwen, een wereldwijd centrum voor gelovige aanhangers.
Maar Bhagwan blijkt nog meer 'stunts' in huis te hebben. Hij die weigert, aldus Foudraine, een religie uit te dragen, laat zich 'God' noemen en vereren als 'de Gezegende', kleedt zijn volgelingen in oranje kleren, strooit kwistig met zijn portret dat ze allen om hun nek moeten dragen en geeft hun een nieuwe naam.
Maar er komt een kink in de kabel. Bhagwan blijkt het een tijdje wat rustiger aan te doen. Hij zwijgt, en laat zijn secretaresse Sheila voortaan het werk opknappen. Maar alles wat hem is vergund, mag Sheila niet. Als zij in Amsterdam in de grote zaal van Krasnapolsky verschijnt, gehuld in een wijnrode jurk behangen met goud en zilver en zich de Paus laat noemen, is zij een 'volleerd mannequin' en een 'fascist'. Zij die zich precies als Bhagwan gedraagt, begaat nu ineens wandaden, en zou hem in gijzeling houden. Gelukkig wordt de paleisrevolutie op tijd in de kiem gesmoord. Paus Sheila wordt door de achterdeur afgevoerd, en Bhagwan moet op zijn oude dag weer aan het werk.
Dat doet hij op zijn oude vertrouwde manier. Homo's lijden aan een groeistoornis en zijn de veroorzakers van een ziekte die de mensheid uitroeit. Bhagwan vermoeit zijn overigens gewillig gehoor met lange, saaie en vervelende monologen. Maar niet getreurd, Foudraine pruimt werkelijk alles. Het is aandoenlijk hoe hij als een trouwe waakhond zijn meester beschermt. Wie niet voor hem en zijn goeroe is, is tegen hem; ja zelfs zielig, want zij stevenen af op hun eigen ondergang.
Foudraine's adoratie doet, op z'n zachtst gezegd, vreemd aan. We kunnen hem immers een weldenkend en intelligent mens noemen. Maar Bhagwan blijkt een meester in massa-psychologie. Alle technieken die nodig zijn om mensen te binden, hanteert hij feilloos.
Al in 1921 legde Sigmund Freud bloot hoe een van de kenmerken van liefde de combinatie is van exclusieve verbintenis en geloofwaardige gehoorzaamheid. Het leger en de kerk, zo stelde Freud, zijn bij uitstek de instituties die de massa aan zich weten te binden. De Tweede Wereldoorlog gaf Freud helaas gelijk, en Mussolini en Hitler konden zich wentelen in klakkeloze adoratie, met alle desastreuze gevolgen van dien.
In de kerk, en met name de katholieke herk, heeft deze praktijk al eeuwenlang gewerkt, hoewel deze magie thans lijkt uitgewerkt. In dit opengevallen gat blijkt Bhagwan zich als een vis in het water te voelen. Hij zegt niet zonder ironie: "Ik ben de zee die je zoekt."
Bhagwan weet Foudraine te verleiden: Bhagwan als de vader met Foudraine als zijn uitverkoren zoon. Hij, de oppermachtige, de alwetende, spreekt hem, de hulpeloze en machteloze, persoonlijk aan. Als een onvervaarde Rostelli hypnotiseert hij zijn gehoor, dat volledig in zijn ban is. Hij raakt hun voorhoofd aan, en laat hen maandenlang als begroeting 'ya-hoo' schreeuwen dat dreunend moet worden uitgeroepen en het gebied rondom de navel in trilling brengt. Of ze moeten urenlang lachen of huilen, het is maar hoe de pet van de meester staat.
Het systeem van Bhagwan begint, zelfs voor de toegewijde leerling Foudraine, lichte scheurtjes te vertonen als hij een andere goeroe ontmoet, Krishnamurti. Deze schijnt niet zo'n hoge pet op te hebben van 'die gentleman uit Poona'. Over en weer wordt er wat gekibbeld en vegen uit de pan uitgedeeld. Foudraine raakt lichtelijk in de knel, maar treft gelukkig een andere 'Zelf-gerealiseerde' of verlichte geest, heel dichtbij huis, op de Prinsengracht in Amsterdam.
Zijn naam is Alexander Smit, die vorig jaar overleed. Als Foudraine hem het manuscript van 'De man die uit zijn hersenen zakte' laat lezen, verwijst deze het onmiddellijk naar de prullenbak. Foudraine heeft helaas diens raad niet opgevolgd. Want echt iets nieuws heeft Jan Foudraine alias Deva Amrito, de Goddelijke Onsterfelijkheid, allang niet meer te zeggen.
- Tonja Kivits -
Het is duidelijk dat Tonja brandhout van zowel Jan Foudraine als van zijn boek heeft gemaakt. In welke mate alles 'objectief'' is geweest, heb ik mijn twijfels. Heeft ze die conclusies verkregen nadat ze het boek had gelezen..., of had zij al een bril met donkergrijze glazen op haar neus staan, vooraleer eraan te beginnen? Naar het antwoord hoeven we niet ver te zoeken... 't kind heeft haar gal kunnen uitspuwen en ik druk het met alle plezier af.
Los van de Bhagwhan-beweging kun je uit dit boek wel de nodige inspiratie opdoen, gegarandeerd. Een aanrader dus!
|